Dynamo en startmotor (startrelais bendix)
De dynamo: Er bestaan wisselstroom en gelijkstroom dynamo’s. Omdat alles in de auto op gelijkstroom werkt, is de dynamo dus ook voorzien van een gelijkrichter. En omdat de dynamo geen constante spanning genereert, deze is n.l. afhankelijk van het toerental, moet er wat geregeld worden; de spanningsregelaar. Deze regelaar zorgt er voor dat als de spanning over de accu voldoende is, de accu niet verder wordt opgeladen. Dit doet hij door de ankerwikkeling in de dynamo te onderbreken van de accu. De wisselstroomdynamo levert bij stationair toerental al snel 2/3 van zijn maximale stroom. Het maximum vermogen wordt vaak bij 3500-4000 omw/min van de dynamo bereikt. Bij veel motoren is dat al bij 1500 omw/min van de krukas. Courante dynamo’s leveren vaak al 45-100 Ampère laadstroom. Dit staat vermeld op het dynamohuis.
De wisselstroomdynamo heeft een roterend gedeelte (de “rotor”) dat met koolborstels elektrisch in verbinding staat met de buitenwereld. De rotor krijgt een gelijkspanning toegevoerd, die in de rotorwikkeling een magneetveld opwekt. Aan weerszijden van de rotorspoel bevinden zich ijzeren klauwen, waartussen zich het magneetveld bevindt. In de omtrek van de rotor gezien, wisselt de richting van het veld. Door de wisselende richting van het rotorveld, wordt in de vaste wikkelingen van de dynamo (de “stator”) een wisselspanning opgewekt.
Wisselspaning
Deze wisselspanning wordt in het achterste gedeelte van de dynamo gelijkgericht met vermogensdioden. De regeling van de hoogte van de laadspanning vindt plaats met een veelal elektronische regelaar. Deze regelaar meet de waarde van de spanning en bepaalt of de koolborstels (lees:rotor) wel, geen of een gedeeltelijke spanning krijgen. Dit onderdeel, de regelaar, zit bij een SL/SLC tussen de linker koplamp en de oliekoeler.Tijdens het draaien van de dynamo wordt een klein deel van de opgewekte stroom gelijkgericht in aparte dioden t.b.v. de rotor - bekrachtiging (de “velddioden”). Bij het opstarten van de dynamo is die stroom voor de velddioden er niet en zal die van buiten moeten worden aangevoerd. Dat gebeurt via het contactslot en een lampje als weerstand, het “laadstroomcontrolelampje”.Bij het opstarten wordt via het laadstroomcontrolelampje energie toegevoegd aan de rotor van de dynamo via de “D+” aansluiting. Als de dynamo een bepaald minimum toerental bereikt, zal er voldoende vermogen in de dynamo worden opgewekt om de energievoorziening van de koolborstels over te laten nemen door de velddioden. Het laadstroomcontrolelampje gaat dan uit omdat het aan weerszijden een nagenoeg gelijke spanning krijgt. U begrijpt nu dat het laadstroomcontrolelampje van cruciale betekenis is voor het functioneren van de dynamo. De Bosch - typen dynamo’s met ingebouwde regelaar regelen de min van de toegevoerde spanning aan de rotor. Vrijwel alle overige merken en de Bosch dynamo’s met losse regelaars regelen de plus van de toegevoerde spanning aan de rotor.
Gevoeligheid dynamo en startmotor bij schoonspuiten motorruimte
Dynamo: Moderne dynamo’s worden steeds lichter en kunnen meer vermogen leveren. Dit betekent dat de koeling van spanningsregelaar, diodes en wikkelmateriaal ook belangrijker wordt. Fabrikanten lossen dit probleem op door de luchtstroom, en dus ook de openingen, door dynamo’s zo groot mogelijk te maken. Wat de dynamo al gevoeliger maakt (lagers, elektronica en koolborstels) voor vocht.
Startmotor: De startmotor is bijna geheel dicht. Alleen de directe verbindingen met de accu en de startrelais kabel zijn gevoelig voor vocht. Vaak zijn deze verbindingen afgedekt met een rubber kous. Dat heeft zijn voordelen: Spatwater komt hierdoor minder gauw in contact met de elektrische verbinden. Het nadeel is: Als er eenmaal vocht is binnengedrongen, dan kan dit niet makkelijk weg en blijft dus heel lang opgesloten waardoor corrosie optreedt.
Werking startmotor
Een startmotor is een elektromotor die tot doel heeft een zuigerverbrandingsmotor de minimale snelheid te geven dat hij de motor start. Want deze zal uit zichzelf niet starten. De startmotor is meestal een seriemotor met een vermogen van ca. 500 tot 2500 W. Voor een snelle start moet een automotor ten minste ongeveer 3 omw/s maken, wat bij directe aandrijving een te grote elektromotor nodig zou hebben. Daarom wordt tussen deze en de verbrandingsmotor doorgaans een overbrenging aangebracht.De startmotor heeft een grote stroom nodig (voor een vermogen van 1500W is bij voeding vanuit een 6V accu een stroom van 250 Amp nodig), zodat voldoende zware aansluitkabels moeten worden toegepast. De startmotor mag bovendien slechts kortstondig in bedrijf zijn, en moet bij herhaald gebruik eerst afkoelen.
Een belangrijk onderdeel is de constructie die de startmotor en verbrandingsmotor koppelt en ontkoppelt. Hiervoor is er in de startmotor een bendix koppeling aanwezig. Bij de bendix koppeling heeft de as van de startmotor een schroefdraad met zeer grote spoed waarin het rondsel via de starterkrans de verbrandingsmotor aandrijft, als een moer past. Bij het inschakelen van de startmotor zal het rondsel door zijn traagheid nog even blijven stilstaan,waardoor het door de schroefdraad in de starterkrans wordt gedrukt. Door deze verbinding komt een tamelijk grote schok tot stand, daarom heeft men een schokbrekende veer (bendix veer) gemonteerd. Er bestaan ook andere systemen om de tandwielen in elkaar te doen grijpen, o.a. waarbij het rondsel eerst in de starterkrans wordt gedrukt en daarna de hoofdstroomkring wordt gesloten. Een relais op de startmotor die als functie heeft de bendix te bekrachtigen gaat nogal eens stuk. Waardoor de bendix niet zal uitslaan en de auto dus niet zal starten (dit is een van de meest voorkomende oorzaken bij het kapot gaan van een startmotor)
Onderwerp gerelateerde artikelen
Autoverleden – schadeverleden via kenteken of chassisnummer opvraagbaar.
autoverleden.nlZelf je auto uitlezen? en opzoek naar deskundig advies? De oplossing voor uw diagnoseprobleem!
OBDwarenhuis.nl